De stenengooier Hendrik Gijsbert de Jong

Hendrik Gijsberts de Jong (33 jaar oud volgens het kantongerecht, in werkelijkheid echter 32 jaar, geboren op 22 oktober 1807) werd op 7 maart 1840 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier achtereenvolgende dagen + de kosten.

Hij heeft een steen gegooid tegen de deur van zijn stiefvader (Gijsbert de Ruiter, geb. te Elst bij Bommel, oud 62 jr. van beroep kastelein en stalhouder op de Kleiweg te Gouda) op 9 februari 1840 's-avonds omstreeks half negen.
De vrouw van Gijsbert de Ruiter - Johanna van Hofwegen (en de moeder van Hendrik Gijsberts) lag ziek in bed en was zeer geschrokken en ontdaan van het gebeuren.

Getuigen :
1) Willemina van Es (42 jr. huisvrouw van Cornelis van Vleuten van beroep doende een eencentsnering) :
Hendrik had even tevoren bij haar twee koekebakken gekocht, haar de steen laten zien en gezegd met die steen zal ik hem een poets bakken.

2) Geertrui van Hofwegen (30 jr. dienstbaar bij de aanklager) :
Zij heeft het wel gehoord, maar het niet gezien, maar vermoedde wel dat Hendrik het gedaan had, omdat hij vroeg - toen zij voor de deur kwam - of zij niet geschrokken was.

Hendrik zelf wist zich niets meer van het gebeurde te herinneren omdat hij die avond beschonken was.
Zie : Kantongerecht Gouda 1838-1930 (3.03.25.01) inventarisnr. 1.

Jan Lafeber

De Kleiweg te Gouda
aquarel van Dirk Johannes van Vreumingen (1818-1897)
bron : Gouda, tekeningen en prenten door dr. Jan Schouten
© Uitg. Repro-Holland - Alphen aan den Rijn 1978

Johanna van Hofwegen (1775-1866) was een zuster van mijn voormoeder Trijntje van Hofwegen (1773-1866).


Dit verhaal had nog een vervolg:
Kennelijk waren de onderlinge verhoudingen door dit voorval dermate gespannen geworden, dat moeder Johanna besloot haar zoon voor zestig gulden per jaar in de loop van 1840 op te zenden naar de kolonies van de Maatschappij van Weldadigheid in Drenthe. Een lastpost minder zal ze wel gedacht hebben.

In Drenthe ging het ook niet allemaal voorspoedig met Hendrik Gijsbert. Hij werd ingedeeld bij een kolonist in Frederiksoord, maar werd al snel in 1841 voor een half jaar naar Veenhuizen geplaatst. Terug in Frederiksoord nam hij, na bij twee andere kolonisten te zijn geplaatst, de benen en ontvluchtte de kolonie. Hij werd zes dagen later gegrepen in Genemuiden, teruggebracht en vervolgens als straf voor zijn dessertie in Ommerschans geplaatst.


Had zijn vrouw niets over zijn uitbesteding te zeggen? Hendrik Gijsbert was op 28 maart 1828 getrouwd met Johanna Maria Lafeber. Maar misschien leefden zij toen al gescheiden? Hoewel de gegevens van de Volkstellingen 1830 en 1840 dat niet aangeven.  Toen Hendrik in latere jaren terugkeerde naar Gouda  werd hij door zijn moeder
weer als 'de verloren zoon' in huis gehaald. Voor zijn overlijden in 1862 stond hij keurig als inwonende zoon ingeschreven op het woonadres van zijn  moeder aan de Kleiweg. Zijn vrouw woonde in die tijd op de Gouwe en in de Wijdstraat in Gouda.

Met dank aan Will Schackmann, die mij attendeerde op de opzending van Hendrik Gijsbert door zijn moeder naar de kolonies in Drenthe en het verloop van zijn verblijf aldaar.



Reacties graag naar :