Naaierstraat
21/22 in Gouda.
Op
31 mei 2013 verscheen er een artikel in het
AD-Groene Hart van de hand
van Bert van der Hoogen, getiteld "De leukste
'gang' van Gouda.
Het artikel gaat over het pandje aan de
Naaierstraat 21/22 in Gouda.
Toen ik dit
artikel kreeg opgestuurd was mijn interesse
gewekt, omdat ik zo'n drie
jaar geleden al voor Wikipedia een foto maakte van
het desbetreffende
pandje. De huidige bewoonster vertelde in het
artikel, dat het
achterhuis vroeger behoord zou hebben tot de
synagoge op de Turfmarkt
(sinds 1950 het kerkgebouw van de Vrije
Evangelische Gemeente).
Ik heb eens gekeken wat er van de geschiedenis van
het pandje te
achterhalen is. Daarbij zijn twee bronnen
buitengewoon handig gebleken.
In de
eerste plaats het zogenaamde register Matthijs,
een door dr. C.J.
Matthijs aangelegd register waarin van vrijwel
alle panden in de Goudse
binnenstad de eigendomsgeschiedenis is beschreven.
In de tweede plaats
het
onlangs verschenen boek "Joods Gouda" van Tom
Verwaijen, een zeer
nuttige informatie bron voor wie iets meer wil
weten over de
geschiedenis van de Joodse inwoners van Gouda.
Met behulp van het register Matthijs kan precies
de ligging van de
panden aangegeven worden en Verwaijen heeft
uitgebreid aandacht
besteed aan de activiteiten van "de poorter Elias
Cats"(blz. 26 t/m
33). In een schema op blz. 62 t/m 64 is een
overzicht te vinden van de
diverse percelen die in het bezit waren van Joodse
inwoners van Gouda.
|
 |
Op deze
uitsnede van een in 1904
door Nicolaas Jan Boon (1862-1921) uitgegeven
ansichtkaart staan beide
pandjes Naaierstraat 21/22 in het midden van
de foto (achter de
handkarren) afgebeeld (foto
Streekaechief Midden-Holland)
|
Naaierstraat
21/22 (d.d. 27
november 2013)
|
Fragment van de kadastrale kaart van Gouda uit
1832 (bron:
Kadastrale Atlas, gepubliceerd in 2002)
op deze kaart wordt de Naaierstraat "Eijerstraat"
genoemd, zo werd deze
straat eeuwenlang genoemd tot in de 20e eeuw
bijvoorbeeld ook al op stadsplattegronden van Johan
Blaeu
in 1649 en van Frederick
de
Wit omstreeks 1695-1700
In bovenstaand kaart is het bezit ingetekend
van de
Israëlitische Gemeente van Gouda zoals opgenomen in de
Kadastrale
Atlas Gouda 1832. Naast het pand waar de synagoge op
stond B-607,
bezat de gemeente ook B-606 (erf), B-608, (kosters- en
reinigingshuis en erf) en B-605
(huis en erf). Op bovenstaande tekening geel omrand.
Omdat niet precies
is aangegeven hoe perceel B-605
t.o.v. B-604
is begrensd
heb ik dat nummer geel onderstreept.
Jesaïsas Olman (manhig opzichter) bezat B-603
(pakhuis en erf) en B-604 (erf). Op bovenstaande
tekening groen omrand. Omdat niet precies is
aangegeven hoe perceel B-604 t.o.v. B-605 is begrensd heb ik
dat
nummer groen onderstreept. Abraham Isaacs [Sanders]
was in het bezit
van
percelen B-602
en B-753
(blauw
omrand).
Het bezit van de Israëlitische Gemeente grensde aan
het achtererf
van perceel B-748 van de Naaierstraat (toen
Eijerstraat) genoemd. Dit
perceel was niet in het bezit van de Israëlitische
gemeente of van
een Joodse eigenaar.
De pandjes waar het hier omgaat aan de Naaierstraat 21
en 22 worden op
de plattegrond weergegeven met nr. B-750
(op de tekening rood omrand). Volgens Wim Denslagen
(blz. 361) waren
deze pandjes zo smal dat daardoor de ontwikkeling van
uitbouwsels in de
hand werd gewerkt. Het perceel grenst zo te zien niet
direct aan de
percelen van de Israëlitische Gemeente.
Dit perceel B-750
is in
het bezit geweest van de Joodse koopman Elias Cats,
een zwager van de
eerder genoemde Abraham Isaacs Sanders. Elias Cats
kocht in de periode
1764 tot 1801 nogal wat panden o.a. in de Groenendaal,
de Naaierstraat,
Achter de Vismarkt en de Turfmarkt. Dit perceel kocht
hij in 1784.
Het perceel nr.
B-750
kwam na zijn overlijden
in 1806 het bezit van zijn weduwe Hester Parels. Zij
verkocht het
perceel in 1813 aan Frederik Veltman en Abraham
Hoeksteen. Deze
verkochten het nog in datzelfde jaar door aan de
fooyer (= sjouwer)
Pieter van der Wolf, die het in 1830 nog in zijn bezit
had (loods en
erf genoemd). Zelf woonde Pieter van der Wolf op de
Turfmarkt. In de
loop van de 19 eeuw werd het perceel gesplitst in twee
delen.
In de twintigste eeuw werden de pandjes genoemd bij
het aanvragen van
hinderwetvergunningen. In 1901 werd de onderpui van
22a verbouwd,
aanvrager G. Kooij, koopman in groenten. In 1937
werden beide pandjes
voor ƒ 1.640 gekocht door de verf- en glashandelaar
Hubertus Dirk
(Henk) Tamse, die ook de naastgelegen panden 23 t/m 26
in zijn bezit
had (Tamse was in 1910 Nederlands kampioen wielrennen
op de weg).
In 1973 liet J. Oskam
Naaierstraat 22 verbouwen van pakhuis tot woonhuis. J.
du Pre deed
hetzelfde ook in 1973 met Naaierstraat 21.
In 1966 werd het pand met twee tuitgevels en een
roedeverdeling op de
lijst van rijksmonumenten geplaatst. In het begin van
de jaren tachtig
van de twintigste eeuw werden de pandjes
gerestaureerd, waarbij de
klokgevels, zo vermeldt Denslagen, weer een
segmentvormig frontonnetje
kregen.
Zelf woonde Elias Cats aanvankelijk in de
Keizerstraat.
Hij bezat ook een huis in de Korte Groenendaal
(noordzijde) waar - voor
de aanschaf van het perceel aan de Turfmarkt -
diensten van de Joodse
gemeente werden gehouden.
Vlak voor zijn huwelijk in 1764 met zijn
tweede vrouw Hester Parels
(ook Hester
Barends genoemd) kocht hij van zijn
schoonzuster Vrouwtje Parels de
helft van een huis aan de Naaierstraat. De
andere helft was al in het
bezit van zijn vrouw. Het gaat hier om het
perceel van de huidige
Naaierstraat 10 en 11. Daarna kocht hij ook
nog de naastgelegen
percelen, Naaierstraat 9 en
Naaierstraat 12. Elias en zijn vrouw Hester
gingen in de Naaierstraat
wonen en zijn er ook overleden. Elias overleed
in 1806 en Hester in
1822.
Op de bijgevoegde bijlage heb ik de percelen
in het bezit van Elias
Cats aan de Naaierstraat rood ingekleurd.
Zijn zwager bezat in dezelfde straat het blauw
ingekleurde perceel.
|

Naaierstraat
12 (d.d.
27
november 2013) |
Conclusie: Het
perceel van de afgebeelde
woningen is van 1784 tot 1806 in het bezit van Elias
Cats en van 1806
tot 1813 in het bezit van zijn weduwe. Het perceel
grensde niet
rechtstreeks aan het perceel van de synagoge. Voor
de bewering, dat het
achterhuis behoord zou hebben aan de synagoge heb ik
geen
aanwijzigingen gevonden. Natuurlijk is het mogelijk
dat Cats dit
perceel gebruikte voor de synagoge, immers hij
stelde al zijn huis aan
de Groenendaal beschikbaar voor diensten en dit
perceel aan de
Naaierstraat had hij niet zelf nodig voor bewoning.
Maar of het perceel
(of een deel ervan) ook daadwerkelijk gebruikt is
door de synagoge valt
op basis van deze bronnen niet met zekerheid te
zeggen. Het gebouw aan
de Turfmarkt werd in 1798 gekocht. Elias overleed in
1806 en zijn
weduwe verkocht het perceel in 1813. Lang kan een
eventueel gebruik dus
niet geduurd hebben.
Bronnen:
1) Verwaijen, Tom “Joods Gouda, een Joodse geschiedenis
vanaf 1737 tot
omstreeks 1850”, 2012
2) Register Matthijs: Naaierstraat 21 en 22
3) Habermehl, N.D.B. en R. Wybrands, “Kadastrale Atlas
Zuid-Holland
1832, Alphen a/d Rijn, 2002
4) Denslagen, Wim “De Nederlandse monumenten van
geschiedenis en kunst
- Gouda”, Zwolle, 2001
5) Bouw en hinderwetvergunningen Gouda
Gasselte, 26 juli 2013
Jan Lafeber
Bijlage (uit register Matthijs,
Naaierstraat -
weergave ontleend aan de kadastrale kaart van 1832 (met
rood de
percelen
van Elias Cats, met blauw het perceel van
zijn zwager
Abraham Isaacs [Sanders])
Terug
naar homepage wie was of is wie?
Home
Jan
Lafeber
|