Wie was Anton Pieter Maarten Lafeber, de schrijver van het standaardwerk over het Goudse dialect.


Anton Pieter Maarten Lafeber

Anton Pieter Maarten Lafeber, geboren 14 maart 1893 in de Vogelenzang (=Wilhelminastraat) te Gouda, zoon van Pieter Lafeber (1855-1928) en Maartje Broekhuizen (1858-1898).
In 1970 is Anton Pieter Maarten Lafeber opgenomen in de Ichthus-kliniek te Capelle a/d IJssel waar hij op 17 januari 1972 is overleden.

In Gouda werd de "Lafeberhof" aan de Nieuwehaven naar Anton Pieter Maarten Lafeber vernoemd  (zie : kwartierstaat).
Anton Pieter Maarten Lafeber

Antoon Pieter Maarten Lafeber is bekend geworden als de schrijver van een standaardwerk over het Goudse dialect.
Dit boek is uitgegeven met medewerking van de oudheidkundige kring "Die Goude" in 1967.
In 1965 werd hij werd voor dit werk onderscheiden met de "Zilveren Anjer", uitgereikt door prins Bernard met de volgende woorden :

"Hooggeachte mijnheer Lafeber,
Wanneer ik zeg :"Die zoon van baander Lafeber heeft het toch maar knap gedaan", dan zullen er niet veel in deze zaal zijn, die dit begrijpen.
En toch zitten wij met dit zinnetje midden in de zaak, waarvoor U nu hier bent. Toen U in 1893 geboren werd, bestonden er voor de werkende stand in Gouda in hoofdzaak maar twee werkmogelijkheden : die van pijpenmaker en die van "baander" of wel arbeider in de touwslagerij. Zo was Uw horizon en Uw kader van mogelijkheden in deze provincieplaats in alle beperktheid gegeven als zoon van een der vele "baanders". En Uw levensverhaal is dan ook dat van talloos velen van Uw groep in gelijke, beperkende omstandigheden geboren : lagere school, goede leerling, maar de school voortijdig verlaten om te verdienen, hard werken, des avonds wat bijleren in het toegeworpen vak van houtdraaier, eigen baasje door de nood gedwongen, crisis, armoede, bijverdienen. En tenslotte : de kinderen, die het - mede door hun ouders - veel verder brengen. Het is als het verhaal van : "Saidja's vader had een buffel." Honderdduizendvoudig herhaald. En U weet het : Multatuli zei al, dat zijn verhaal vervelend zou worden door deze eindeloze herhaling. Maar dat wàs bij U niet zo. Bij U was er die onweerstaanbare drang tot weten, die U niet alleen tot hier heeft gevoerd, maar die - en dit is belangrijker - een aanzienlijk deel van Uw leven een geheel eigen karakter heeft gegeven en dit ongemeen heeft verrijkt.

Al op 15-, 16-jarige leeftijd was U getroffen door het bestaan van de dialecten, zoals deze bijvoorbeeld door de boeken van Cremer tot U kwamen. U ontdekte zo Uw eigen dialect, dat toen het algemeen gangbare was in Gouda.
Maar al was zo de belangstelling gewekt, U kon niets beginnen, omdat Uw ontwikkeling te gering was. Dit veranderde, toen U aan het einde der twintiger jaren het baantje kreeg van incasseerder van het toen bestaande sociale spaarfonds in Gouda. Een voor die tijd wel zeer typerende gemeentelijke instelling, die het de kleine man mogelijk moest maken door het sparen van wekelijks kleine bedragen te voldoen aan bijvoorbeeld zijn belastingplicht. U moest leden voor deze instelling zien te winnen en wekelijks de dubbeltjes ophalen. De honorering die U hiervoor ontving, was in de trant van de instelling : U moest bijverdienste zoeken! U vond die als conciërge van een avondhandelsschool. En het is deze wonderlijke combinatie, die U de wegen opende om Uw wetensdrang naar dialect te bevredigen. Als conciërge had U het beheer te voeren over de boeken van de leerlingen. Hier was een bron, die U ten volle benutte!
Niet alleen wist U zo een algemeen erkend, belangrijk boekhoudkundig diploma te verwerven en zelfs nog twee andere diploma's, maar Uw gehele ontwikkeling spijkerde U bij. U ging op de markt boeken kopen, ook en bij voorkeur die over taalwetenschap! En in Uw tweede taak, die van incasseerder van de dubbeltjes der armen, ging U meer incasseren dan deze dubbeltjes. In het grote kwitantieboek, dat U steeds mee moest zeulen, noteerde U telkens op de blanke strookjes het typische dialectgebruik, dat U tegenkwam in de zeer talrijke huizen, waar U geregeld kwam; wel 3 tot 4000 gezinnen. En zo groeide en groeide een unieke verzameling van het Goudse dialect.

En toen in 1935 een andere amateur - maar wel uit een geheel andere wereld - mr. dr. J. Smit een oproep in de krant plaatste om dialectwoorden te verzamelen, werd U als het ware ontdekt. U werd met deze "man van de andere oever" bevriend. U kreeg nu contact met de dialectencommissie van de Koninklijke Akademie. U werd correspondent van deze Commissie. En toen de tijd van Uw pensionering daar was, hebt U zich gezet tot de verwerking van dit materiaal tot een standaardwerk over het Goudse dialect. Maar u was niet meer een man met een hobby, maar een gespecialiseerd vakman geworden, die volkomen wetenschappelijk het dialectmateriaal vakkundig met notitie, klankleer, grammatica tot een standaardwerk kon verwerken met een omvang van rond 600 pagina's. In het hart van Holland liggen vooral de wortels van ons huidige officiële Nederlands. Juist nog vóór het vrijwel geheel verdwijnen van deze wortels hebt gij, mijnheer Lafeber, op dit "breukvlak van de tijd", het belang van deze wortels ingezien en deze voor de toekomstige taalwetenschap behouden. Uw standaardwerk lig nu in zeven exemplaren getypt bewaard. En zelfs hier moest U weer een eigen weg gaan, want voor Uw gewone schrijfmachine moest U zelf eerst een fonetische code ontwerpen,

Zeer verheugt het mij, dat de kans groot is, dat Uw werk binnen afzienbare tijd uitgegeven zal worden onder auspiciën van de Oudheidkundige Kring "Die Goude" met financiële steun van de Stichting voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek.
Het is met eerbied, dat ik U heden onderscheid met de Zilveren Anjer."

(Uit "Veertiende verzameling bijdragen" van de Oudheidkundige Kring "Die Goude" - uitg. 1967).





Lafebernaar begin artikel Reacties graag naar :

Lafeber

LafeberTerug naar homepage